
Sommige verhalen lijken licht op de hand te zijn en verrassen door hun volledigheid. In die mate dat ze op miniaturen van het echte leven lijken.
‘The reckoning’ van Edith Wharton
Er valt weinig te vertellen dat niet van alle tijden zou zijn, dat blijkt iedere keer weer als je een ‘klassieker’ (her)leest. Met ‘The Reckoning’ van Edith Warton (1862 – 1937) heb je zo een juweeltje van Penguin Little Black Classics in de hand.
Het zwarte boekje omvat twee verhalen van de Amerikaanse schrijfster die ons meevoert naar het New York van rond de vorige eeuwwisseling. Een tijd van zwaar gedecoreerde huizen, ingewikkelde jurken, gaslampen en koetsen op de straat. En van een veranderende mentaliteit. ‘The reckoning’ lijkt een principiële afrekening te worden met het huwelijk als levenslange verbintenis. In werkelijkheid blijken gekwetste emoties niet met de tijd mee te evolueren. Edith Wharton brengt een haarfijn en subtiel innerlijk portret van de betrokkenen.
Zeker zo mooi is het verhaal ‘Mrs Manstey’s view’, over een oudere dame die haar leven teruggetrokken doorbrengt in een gehuurde kamer. Het zicht door het venster op de omliggende tuinen geeft kleur en zin aan het winterseizoen van haar leven. De bomen, planten en bloemen zijn haar geliefde gezellen en dag in dag uit mijmert ze over de kleur van de lucht, de bottende bloesems en onderzoekt ze of de hyacinten al de kop opsteken.
‘Perhaps at heart Mrs Manstey was an artist; at all events she was sensible of many changes of color unnoticed by the average eye, and dear to her as the green of early spring was the black lattice of branches against a cold sulphur sky at the close of a snowy day.’
Tot de buurvrouw bouwplannen ontvouwt die Mrs Manstey’s blik zullen inperken.
Wharton was 29 toen haar eerste kortverhaal ‘Mrs Manstey’s view’ werd gepubliceerd. Het kende weinig bijval en ze deed er meer dan een jaar over om met iets nieuws voor de dag te komen.
Geen romans lezen voor je huwelijk
‘Geen romans lezen voor je huwelijk’, zo luidde het verbod van Whartons moeder. De latere schrijfster haalde haar leesvoer uit haar vaders bibliotheek, van filosofische en wetenschappelijke werken tot poëzie. Romans las ze na haar huwelijk.
Edith Wharton was thuis in een welgesteld milieu en observeerde nauwgezet de gewoonten en bijhorende dubbele moraal van haar omgeving. Haar vaststellingen vormden de voedingsbodem van haar latere werk.
Behalve dat schreef ze over binnenhuisdecoratie. Ook in haar literaire werk zijn interieurs bijna als personages aanwezig. ‘(…) and now, as she looked about at the surroundings which stood for her deepest affinities – the room for which she had left that other room – she was startled by the same sense of strangeness and unfamiliarity. The prints, the flowers, the subdued tones of the old porcelains, seemed to typify a superficial refinement which had no relation to the deeper significances of life.’
Na een scheiding ging ze in Frankrijk wonen en bleef er de rest van haar leven.
Whartons werk weerspiegelt het mondaine leven dat ze kon leiden. Maar tijdens de eerste wereldoorlog liet ze zich van een heel andere kant zien.
Bij het begin van de oorlog keerde ze naar Parijs terug en opende er een werkplaats voor werkloze vrouwen. In september 1914 werd Parijs met Belgische vluchtelingen overspoeld. Wharton hielp voor hen opvangplaatsen uit te bouwen en werk te vinden. Later zette ze het Children of Flanders rescue committee op. De opbrengst van haar ‘Book of the homeless’ uit 1915 ging naar de hulp aan vluchtelingen.
‘The reckoning’ van Edith Wharton is uitgegeven bij Penguin Classics
‘The fortnight in September’ van R.C. Sheriff
Robert Cedric Sherriff schreef het boek ‘The fortnight in September’ helemaal voor zijn eigen plezier, ‘I wanted to write for the sake of writing’. Hij bracht een vakantie aan zee door en besloot in de lege tijd een verhaal te schrijven. Kijkend naar passanten koos hij een doorsnee Britse familie uit die heel gewoontjes vakantie vierde in Bognor, een kustplaatsje in het graafschap West Sussex. En dat in een tijd waarin de geur van de zee nog naar je toe waaide lang voor je haar kon zien.
Misschien zit daarin wel de aantrekkingkracht van het boek. Je hoeft niet naar de andere kant van de wereld om een mooie vakantie te hebben, is een zo rustgevende gedachte dat ze weer luxueus wordt.
Een kalm bestaan met enkel de rimpels van het gemoed
Het weg-van-huis gevoel wordt tot zijn essentie teruggebracht. Zowel de beide ouders als hun drie kinderen hebben zichzelf meegenomen en alles wat ze beleven wordt nauwgezet maar heel simpel vanuit hun perspectief verteld. De eenvoud belet Sheriff niet om een gecompliceerd maar herkenbaar netwerk van gevoelens van elk van zijn personages in kaart te brengen.
Hoewel de vertrouwdheid met de familie Stevens doorheen het verhaal groeit, blijft Sheriff de ouders deftig Mr. en Mrs. Stevens noemen. Mrs. Stevens houdt de schijn op dat ze van de jaarlijkse vakantie geniet terwijl ze de zee ronduit haat. Ze is blij omdat de anderen blij zijn maar het stemt haar ietwat triest dat ze van haar weg lijken te drijven, op de jonge Ernie na. Mr. Stevens gaat helemaal op in zijn rol van gezinshoofd en de hele organisatie rust op zijn schouders. De vakantie tilt hem boven de grijze kantoorklerk uit die hij in het gewone leven is. ‘The man on his holidays becomes the man he might have been, the man he could have been, had things worked out a little differently. All men are equal on their holidays; all are free to dream their castles without thought of expense, or skill or architect. Dreams based upon such delicate fabric must be nursed with reverence and held away from the crude light of tomorrow week.’
Zijn zoon Dick loopt zowat in zijn vaders voetsporen en in het decor van duinen en aanrollende golven ontwerpt hij een studieplan dat hem hogerop zal brengen. Mary beleeft een onvergetelijke vakantieliefde, ook zij laat haar voorzichtige zelf aan zee achter.
‘The fortnight in september’ verloopt zoals iedere vakantie, de eerste week is schitterend en tijdens de tweede week zwelt de melancholie aan, de tijd lijkt steeds sneller te lopen. Aan de vooravond van het vertrek kijkt de familie uit naar de thuiskomst.
Bang voor zijn eigen succes
R.C. Sheriffs verhaal dat in 1931 verscheen, lijkt ergens in een rustig kabbelende tijd te zweven, niets verwijst naar gebeurtenissen in een bredere context. Behalve dat de familie tijdens de trip naar zee moet vaststellen hoe de open ruimte door de bouwwoede wordt ingepalmd. ‘They saw with sorrow a place where last year a dense wood had been – where now there was a bare clearing spattered with stumps that shone yellow in the bracken, and a pile of logs beside a new-churned , muddy cart track. ‘’I suppose one day’’, said Dick, ‘’there’ll be houses all the way from Clapham Junction to Bognor.’’
‘’Never!’’ said Mr. Stevens, ‘’they’ll do something about it before it gets as bad as that.’’
Terwijl Sheriff schreef was hij niet van plan om het manuscript ooit aan iemand te laten lezen. Toen hij het had beëindigd stuurde hij het toch naar Victor Gollancz die het een prachtig boek vond en het publiceerde.
Gollancz was de uitgever van Sheriffs eerste en belangrijkste werk ‘Journey’s end’.
Dat toneelstuk uit 1928 was gebaseerd op zijn persoonlijke ervaringen in de loopgraven van de eerste wereldoorlog. Sheriff raakte in 1917 gewond tijdens de slag bij Passendale. ‘Journey’s end’ werd een groot succes en werd zelfs in Japan opgevoerd.
Later werkte Sheriff vaak in opdracht van filmstudio’s in Hollywood aan filmscenario’s; waaronder dat van ‘The Invisible Man’.
‘The fortnight in September’van R.C. Sheriff is uitgegeven bij Persephone Classics
Een meer recente editie verscheen bij Simon & Schuster
‘A Winter Book’ van Tove Jansson
De Zweedstalige Finse schrijfster Tove Jansson (1914 – 2001) leest ons niet de les over het leven. Maar in ‘A Winter Book’ vertelt ze op haar onnavolgbare manier verhaaltjes over haar veelzijdig kunstzinnige en avontuurlijke bestaan, vanaf haar kindertijd over haar volwassen leven tot aan haar oude dag toe. Eigenwijsheid en levenswijsheid blijken in haar geval heel dicht bij elkaar te liggen.
Tove Janssons oeuvre en leven zijn trouwens al even nauw met elkaar verweven. Ze schreef, tekende en schilderde en noemde het allemaal ‘werken’. Artistiek bezig zijn was nu eenmaal de levenshouding van de hele familie Jansson.
‘A Winter Book’ is samengesteld uit uittreksels uit andere boeken en in elk van de verhalen vind je wel een hint naar een doorleefde gebeurtenis die zich later in haar werk weerspiegelt.
Wat ze ook deed, Tove Jansson leek niet om zichzelf heen te kunnen. Ook haar schilderijen en boeken die ze voor een volwassen publiek schreef, getuigen van pure authenticiteit.
Maar of ze het nu wou of niet, ze werd en wordt allicht het meest geassocieerd met de ‘moemintrollen’, wollige figuurtjes met een heel dikke neus, korte pootjes en een staartje en vooral, een levensfilosofie die ons allemaal een beetje wijzer maakt.
Existentieel raakpunt
De wondere moeminwereld sloeg enorm aan, zowel in Scandinavië als daarbuiten. In 1954 begon de grote Britse krant ‘London’s Evening News’ met de publicatie van ‘Moomin comic’, de moemins werden stripfiguren voor volwassenen.
Tove Jansson tekende en schreef vol verbeelding, een verlengstuk van de werkelijkheid. Verhalen en grafische creaties zitten precies op de vlijmscherpe lijn tussen beide en vormen een existentieel raakpunt.
Uit ‘A Winter Book’ dat stukjes uit ‘A Sculptor’s Daughter’ herneemt, blijkt dat ze in een soort moeminwereld is grootgebracht. De bohemien en kunstenaarsfamilie Jansson hield een levensstijl aan die wel wat van die van de moeminfamilie weg had. Viktor Jansson was een beeldhouwer en Signe Hammarsten was tekenaar. Tove Jansson kende de spanning in haar vaders atelier wanneer hij een model vorm gaf. Wanneer haar moeder volgens de huishoudhulp ‘toch maar wat zat te lezen’ verdedigde Tove haar, ‘moeder moet toch weten wat er in het boek staat waarvoor ze een boekomslag moet ontwerpen’.
Ook was Tove vertrouwd met de feestjes die vader met zijn vrienden en andere kunstenaars bouwde, ze konden dagenlang doorgaan. Hij speelde dan op zijn balalaika en zijn vriend musiceerde op de gitaar, ze zongen trage liedjes ‘about sad things nothing can be done about and they last and last…’. Viktor Jansson vocht in 1918 tegen de bolsjewieken.
Toves ouders zijn twee figuren die nooit ver weg zijn als het om Moeminmama gaat die alles samenhoudt en moeminpapa die graag lange verhalen vertelt.
Overwinteren
De sfeervolle mengeling van geluk en somberte zat al in het jonge leven van Tove Jansson. De eerste verhalen uit ‘A sculptor’s daughter’ die in ‘A Winter Book’ zijn opgenomen, zijn een ongekunstelde terugblik van de volwassen schrijfster op haar kindertijd. Het overwinteren in een huis met opgehoopte sneeuw voor deuren en ramen. Het aapje Poppolino als voorafspiegeling van de vreemde wezentjes die bij de moemins aanklopppen. De zomers in het zomerhuis en de vele boottochtjes. De bedaarde mama die liefhad en bijna overal een oplossing voor had. Die Tove op schoot nam wanneer ze tekende en elk verhaal voor haar dochter begon met ‘Once upon a time there was a little girl who was terribly pretty and her mummy liked her so awfully much …’.
De tweede wereldoorlog overschaduwde het jong volwassen leven van Tove Jansson. Ze bedacht de moemintrols om aan de sombere gedachten te ontsnappen. De figuren leven in een rond huis in een kleurige, vredige vallei. Meerdere avonturen verwijzen naar vage dreigingen, overstromingen, kometen en het bezoek van de ‘Morre’. Een onheilspellende figuur die de grond waarop ze zit beenkoud achterlaat. Maar waarover mama moemin oppert dat ze misschien gewoon eenzaam is. Net zo goed bouwen de moemins regelmatig feestjes voor verwachte en onverwachte gasten, vreemde figuurtjes die zich eerst in het groen verstoppen schuifelen voorzichtig dichterbij en feesten mee. In het licht van lampionnen en een vreugdevuur eten ze allemaal samen pannenkoeken en drinken bessensap.
Wat het gevoelige kind Tove in haar kinderjaren opmerkte en meemaakte schemert door in de moeminverhalen.
Ouderdom
‘A winter Book’ gaat ook over Tove Janssons oude dag. In het verhaal ‘Traveling light’ gaat het erom dat de ouder wordende Tove Jansson wil reizen zonder gewichtige ontmoetingen, ze wil niet langer de verhalen van anderen in haar bagage stoppen. ‘I was going to be the person who never took interest in anyone.’ (…) ‘Nothing had become so utterly foreign, almost hateful to me, to be avoided at all costs, as curiosity and sympathy, any disposition to encourage in the slightest degree the surrounding world’s irresistible need to start talking about its troubles. This is something I do know about; during a long life I’ve heard most things and I’ve brought this entirely on myself.’ Wat niet belet dat de reizigster met de lichte koffer toch weer in de val trapt.
‘A Winter Book’ bevat ook uittreksels uit brieven, aan jonge bewonderaars en oude vrienden. Aan Matilda schrijft ze bijvoorbeeld, ‘My dear Matilda, one thing we should all remember is not to grumble if we can possibly help it, because grumbling immediately gives bad habits the upper hand.’
‘Taking leave’ gaat over het verlaten van het eilandje waarop Tove en haar levensgezel Tooti de zomers doorbrachten. Alles ging moeizaam, de boot te water laten, de weg over de rotsen naar het huisje bewandelen en nog veel meer. Tove en Tooti maakten het huis klaar voor anderen, ze pakten hun spullen en legden briefjes met aanbevelingen voor de volgende bewoners . ‘We knew it was time to give the house away. We assured each other that it was more stylish to leave in time, before one was forced to, but this got a bit tedious if one said it too often.’
(…) On the last day, when Tooti was clearing the cellar, she found one of our kites from the 1960s and took it out on the slope. Just for fun, she gave it a little push on its tail and at that moment a gust of wind came along and took the kite with it and it flew high, straight up, and continued far out across the Gulf of Finland’.
‘A Winter Book’ Selected Stories van Tove Jansson is uitgegeven door A Sort Of Book
‘Een zomer op Groenland’ van Knud Sonderby
Knud Sonderby was rond 1930 een succesvolle Deense auteur. In die mate zelfs dat hij in 1935 een zomer op Groenland doorbracht om er tot zichzelf te komen en van de natuur te genieten.
In 1941 verscheen ‘Een zomer op Groenland’, een reeks van essays over het landschap en zijn bewoners.
Sindsdien werd Groenland een geopolitiek aandachtspunt. Des te treffender is de passage waarin Knud Sonderby zijn gedachten over het reusachtige eiland samenvat. ‘Sinds dat moment moest ik altijd naar Groenland kijken vanaf die plek – met als achtergrond de onveranderlijkheid, de duizendjarige rust en de alledaagsheid van de natuur. De gedachte dat die plek er altijd zal zijn, ongeacht wat er in de wereld gebeurt, heeft ook zo’n sterke en bijzondere uitwerking op mij, je zou hem weer kunnen vinden als je zocht, en als je er een poosje bleef zitten, zou er een vogeltje aan komen fladderen boven de heide en het heuveltje met kraaiheide alsof het er thuishoorde.’
‘Een zomer op Groenland van Knud Sonderby is vertaald door Femke Muller en in 2024 verschenen bij Uitgeverij Oevers