Vrouwenorganisaties eisen duidelijkheid over genderimpact van besparingsmaatregelen

Door | maart 8, 2012

Dat vrouwen harder door de besparingsmaatregelen van de regering Di Rupo en de structurele hervormingen uit het regeerakkoord worden getroffen dan mannen, melden vrouwenorganisaties. Ze luiden de alarmbel en brengen hun bezorgdheid over aan Joëlle Milquet, federaal minister voor gelijke kansen. Een gedetailleerde gender impact meting van de crisismaatregelen is nodig en al sinds 2007 door de wet voorzien.

[ad#ad1]

De genderstatistieken die het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen vorige week voorstelde, illustreren de kloof tussen de socio-economische positie van vrouwen en mannen.

Door de besparingsmaatregelen dreigen vrouwen een nog grotere prijs te betalen voor onder meer de zorgverantwoordelijkheid die ze opnemen. Het wordt moeilijker om tijdskrediet en loopbaanonderbreking op te nemen. Het zijn voornamelijk vrouwen die van tijdskrediet gebruik maken of op deeltijds werk overgaan of er zelfs helemaal mee kappen om ’te zorgen’. Dat tijdskrediet tussen 25 en 49 jaar voor 84 procent een vrouwenzaak is, kan niet anders worden verklaard.

Werklozen zullen met striktere voorwaarden worden geconfronteerd. Een aangeboden job mag voortaan pas geweigerd worden als die meer dan 60 km van huis ligt, vroeger was dat slechts 25km,  waarbij bovendien geen rekening wordt gehouden met verplaatsingstijd.

Het ontbreken van kinderopvang vormt geen geldige reden om werk te weigeren, zo dreigen meer vrouwen tot deeltijds werk te worden gedwongen of hun werkloosheidsvergoeding te verliezen. Ook de toenemende degressiviteit van de uitkeringen, dreigt extra zwaar op vrouwen te wegen aangezien zij oververtegenwoordigd zijn in de categorie ‘samenwonenden’, voor wie de forfaitaire uitkering al  laag ligt.

Toetsen aan gender impact

De afschaffing van het overlevingspensioen zit op het spoor van de individualisering van de sociale zekerheid, een eis van talrijke vrouwenorganisaties sinds de jaren 1980. De vrouwenorganisaties beklemtonen evenwel dat zo’n individualisering van sociale rechten absoluut gepaard moet gaan met een globale modernisering van het hele systeem van de sociale zekerheid, met oog voor maatschappelijke evoluties en dat vrouwen er niet armer door mogen worden.

Vandaag immers werkt 44,3 procent van de vrouwen deeltijds, de kans is reëel dat ook zij in de toekomst oververtegenwoordigd zullen zijn in de laagste pensioenen, 59 procent van de vrouwen, tegenover slechts een derde van de mannen, ontvangt momenteel een maandelijks pensioen dat kleiner is dan 1.000 euro.

Tien jaar geleden werd de pensioenleeftijd voor vrouwen opgetrokken van 60 naar 65 jaar, onder de noemer van gelijkheid. De compensatie in de vorm van betere verloning of werkomstandigheden en meer kinderopvang bleef uit, zo stellen de vrouwenorganisaties vast.

In 2007 werd de wet op gendermainstreaming goedgekeurd, die bepaalt dat alle beleid getoetst moet worden aan specifieke effecten op vrouwen en mannen. De vrouwenorganisaties opperen dat ze vijf jaar later nog steeds zelf moeten uitzoeken welke effecten de besparingsmaatregelen voor vrouwen hebben. Daarom vragen de ondertekenende organisaties Vrouwen Overleg Komitee,

KAV, VIVA-SVV, Ella, ABVV, ACV, Genderatwork en Franstalige zusterzielen dat de regering zelf duidelijkheid schept.

Wereldvrouwenmars België en de Vrouwenraad delen dezelfde bezorgdheid.

[ad#ad3]

 

 

 

 

 

 

 

Een reactie achterlaten